Tussen Europa en Azië
Reisverhalen
Een maand in het nieuwe China
Reizen in Rusland en Kalmukkië
Reis naar Kalmukkië
De Nederlanders in Nagasaki
Peking–Moskou
Een reis in de Sovjet-Unie
Een reis in Binnen-Mongolië
Een reis langs de Zijderoute
Autobiografische verhalen
Prinses Nirgidma
Papoea’s in New York
Hond in China
Dood in Peking
Intermezzo in Aken
Het condoom
Korte verhalen (fictie)
Eindpunt (novelle)
Voettocht in China
Serafim
Gevangen in Seoul
Vader
Leendert
Een hartstocht
L'Air du Temps
Bagatellen
Luns – De Gaulle
Maleier
Massage
Duikboten
Bungalow
Diplomaat in onderbroek
Nederlands fabrikaat
Lipstick
Zwanger
Onwel
Chinese ambassadeur
Dichter-bedelaar
Pokken in China
Freules
Londen
Meet your Maker
Zoek in verhalen

Gevangen in Seoul

Carl Barkman

Brian voelde de priemende blikken, toen hij uit de lift stapte. Ze volgden hem door de hele gang. Het maakte hem onzeker, want dit hotel, het grootste van Seoul, zat vol spionnen en ook agenten van de Koreaanse geheime politie, die bekend stond om haar harde en vaak wrede optreden. Nauwelijks had hij de sleutel in de deur gestoken en deze geopend, of zij stonden al dreigend naast hem en drukten hem vast tussen zich in: twee grote, zware kerels, een soort lijfwachten.

“What you do in this room?”

Op dat ogenblik zag hij dat het zijn kamer niet was, want over de stoel hing een jasje met zulke luide kleuren als hijzelf en geen enkele andere Engelsman ooit zouden dragen. Aan de twee zware gorilla’s die hem tussen zich in drukten legde hij uit dat hij zich in het kamernummer vergist had. Zij vonden dit blijkens hun gebaren en gebrom uiterst verdacht en ongeloofwaardig, en namen hem nog steviger vast. Op zijn vraag wat zij van hem wilden kreeg hij geen antwoord. Hij nam de lift naar beneden, ingeklemd tussen de beide potelingen. Wat wilden ze van hem? Woonde er een spion in die kamer? Lag er een lijk in de badkuip? Mijn God, stel je voor! Deze vergissing kon voor hem nog wel eens heel onaangename gevolgen hebben. Want dat er iets mis was met die kamer, was wel duidelijk. De receptionist verbleekte toen hij de mannen zag die Brian vergezelden. Al spoedig bleek dat hij inderdaad de kamernummers verwisseld had: hij had kamer 503 in plaats van 305 en kreeg nu zijn eigen sleutel. Het was heel vervelend dat hij geen geheugen voor getallen had, daar was hij al eens vaker door in moeilijkheden gekomen. Maar nu was de zaak opgelost en zouden ze hem wel met rust laten.

Al gauw merkte hij dat hij te optimistisch was geweest. De “lijfwachten” bleven wantrouwend en namen hem, ondanks zijn protest, tussen zich in naar de vijfde verdieping. Toen hij zijn kamer in was gegaan, begonnen zijn begeleiders, die hem naar binnen waren gevolgd, deze te doorzoeken. Hij protesteerde, maar ze gingen onverstoorbaar hun gang. Daarna kreeg hij te horen dat hij met hen mee moest naar het politiebureau. Ze toonden hem een penning waarvan hij de tekst niet kon lezen, en toen hij zich verzette, legden ze hem handboeien aan. Hij werd in een auto tussen hen in geperst en naar een gebouw gebracht dat geen politiebureau was maar een lugubere indruk maakte en later bleek het hoofdkwartier van de “Korean CIA” te zijn. Brian wilde telefoneren om Cathy te vertellen wat er was gebeurd en ook de Britse Consul in te lichten, maar dat werd allemaal geweigerd. De handboeien werden hem afgedaan en hij werd in een cel opgesloten, nadat de zakken van zijn broek en jasje waren leeggehaald en zijn broekriem was verwijderd.

Het was een donkere ruimte van twee bij drie meter, waarin hij nog net een veldbed kon onderscheiden. Het was er heel erg warm en het rook er onfris. Wat wilde men van hem? Hij stond toch langzamerhand in Seoul wel bekend als een bonafide zakenman, vertegenwoordiger van een gerenommeerde Britse firma. Wat was er met die andere hotelkamer aan de hand? Het zou voor de geheime dienst toch heel gemakkelijk moeten zijn om vast te stellen dat hij zich inderdaad in het kamernummer had vergist. Hij pijnigde zich af met vragen en veronderstellingen, terwijl het steeds warmer werd. Niemand bracht hem iets te drinken. Toen zijn dorst ondraaglijk werd, bonsde hij op de deur, maar daar werd niet op gereageerd. De avond viel, een lamp was er niet en hij zat nu helemaal in het donker.

Met Cathy zou hij die avond uit eten gaan, en het arme kind zat nu vergeefs op hem te wachten. Ze zou natuurlijk het Chosun Hotel opbellen, maar daar zou zij alleen te horen krijgen dat hij er niet was. Het was om uit je vel te springen van machteloze woede.

Tijdens Brian’s eerste verblijf in Seoul, alweer anderhalf jaar geleden, had hij haar leren kennen. Hij was een juwelierszaak binnengelopen om een sieraad voor zijn vriendin in Londen uit te zoeken. Het meisje dat hem hielp was van het ouderwetse, bescheiden soort en hield haar ogen neergeslagen. Toen hij tijdens dat zoeken naar een fraaie, maar niet al te dure armband wat meer op haar ging letten, viel het hem op hoe fijn haar gelaatstrekken waren en hoe gracieus en stijlvol zij zich bewoog. En toch was dat niet eens het belangrijkste: het waren haar stille charme en haar melodieuze stem die hem voor zich innamen. Brian had een goed oor voor muziek en de klank van een stem was voor hem heel belangrijk.

Bij zijn eerstvolgende bezoek aan Korea ging hij, ofschoon hij eigenlijk geen sieraad hoefde te kopen, toch weer naar haar winkel. Hij kocht een kleine broche, voor wie wist hij nog niet (zijn Engelse vriendin had een andere partner gevonden), en ze maakten een praatje. Het Engels van dit Koreaanse meisje was verbazend goed, van een ‘finishing school’ in Cheltenham, bleek hem later, en haar héél lichte accent maakte het nog aantrekkelijker. Hij zei iets wat haar aan het lachen maakte en voor het eerst keek hij in haar wijdopen ogen. Het waren de prachtigste, diepdonkere ogen die Brian ooit had gezien en ze straalden iets uit wat hem tot in zijn diepste binnenste raakte en verwarmde. Elke keer dat hij nu in Seoul kwam, leerden zij elkaar beter kennen. Hij nam haar mee uit eten, ze dansten en maakten met zijn huurauto tochtjes in de omgeving. Die prachtige ogen waren hem misschien op den duur gaan vervelen, maar gelukkig waren ze steeds weer anders: ze konden ook guitig, spottend, ironisch, verlangend of bedroefd zijn.

Tot zijn eigen verbazing kwam hij al vrij spoedig tot de conclusie dat dit de vrouw was die hem gelukkig zou maken. Toen ze zijn liefde beantwoordde, vroeg hij Miss Chong ten huwelijk. Nadat zij hem zachtjes, maar met een innige glimlach haar jawoord had gegeven, moest hij haar moeder nog toestemming vragen, die hij terstond kreeg. Hij had mevrouw Chong, een statige, innemende, maar ook wel autoritaire vrouw van in de veertig, toen al enkele malen ontmoet en het uitstekend met haar kunnen vinden. Zij waren van goede familie, maar hadden veel van hun bezittingen verloren. De voornaam van zijn verloofde vond Brian zo ingewikkeld, dat hij haar een Engelse naam gaf: Cathy. De vader van “Cathy” was in de oorlog gesneuveld nadat hij zich door buitengewone dapperheid had onderscheiden; in heel Zuid-Korea was hij bekend als een nationale held. Mevrouw Chong genoot een bescheiden staatspensioen, dat haar dochter aanvulde met de inkomsten uit haar baantje bij een gerenommeerde juwelierszaak, eigendom van een familielid.

Brian en Cathy gingen, zoals het verloofden in Seoul betaamt, samen naar de Namsang-heuvel, in het centrum van de stad, en lieten zich daar volgens de traditie fotograferen. Ze waren ingelukkig, en Brian verbaasde er zich over dat dit twintigjarige, oosterse meisje, dat nog nooit een vriend had gehad, hem nu zo spontaan en heftig, zonder enige verlegenheid, haar liefde toonde, ook al begreep hij heel goed dat vóór het huwelijk van de liefdesdaad geen sprake kon zijn.

Cathy had al verscheidene aanzoeken afgeslagen, maar er was één man die op allerlei indringende manieren zijn uitzonderlijk grote interesse voor haar was blijven tonen, een zekere Pak, het machtige hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de “Koreaanse CIA”, een krachtige, viriele man, knap en voor veel vrouwen aantrekkelijk. De gevreesde veiligheidsdienst stond op zichzelf niet slechter bekend dan zijn westerse soortgenoten, maar de huidige chef was een machtswellusteling en sadist. Pak was een vrouwenversierder, maar er werd van hem gezegd dat hij er ook niet tegen op zag van zijn macht misbruik te maken om hen, tegen hun wil, aan zich te onderwerpen. Danseressen en zangeressen van het nationale theater waren op hun hoede wanneer zijn grote Chrysler langzaam voorbijkwam. Het was uitgelekt dat hij meermalen een jonge actrice door zijn lijfwachten de auto binnen had laten sleuren en gedwongen met hem mee te gaan.

Later dreigde deze Koreaanse Beria haar dan dat haar familieleden het meest vreselijke lot zou wachten als ze erover zou praten, zodat er nooit een klacht werd ingediend. Met Cathy, dochter van een alom geëerde oorlogsheld, zou hij zoiets nooit durven te proberen. Haar trachtte hij door vleierijen, complimenten, bloemen en geschenken voor zich te winnen, maar zij was hem resoluut blijven afwijzen.

Brian en Cathy waren van plan in oktober te trouwen. Zijn ouders leefden niet meer en hij woonde in Kent in hun ouderlijk huis met een grote tuin. Cathy was enthousiast, toen ze de foto’s zag; ook haar moeder zou daar vaak kunnen logeren.

En nu zat hij vast. Hoe lang zou deze hechtenis nog duren? Wat wilden ze van hem, wat hadden ze tegen hem? Het was warm en duf in de donkere cel. Brian’s keel en tong waren helemaal uitgedroogd en voelden aan als schuurpapier. Af en toe sliep hij even in, om dan weer met een zware hoofdpijn wakker te worden en zich tot zijn ontzetting opnieuw te realiseren waar hij zich bevond.

De volgende ochtend kwamen twee zware kerels met grimmige gezichten Brian halen zonder een woord te zeggen. De handboeien werden hem dit keer niet aangedaan, en hij kon met de handen zijn broek ophouden die dreigde af te zakken. Ze gingen een vertrek binnen, waar achter een groot bureau een man zat met een zonnebril op. Was dat misschien die afschuwelijke Pak, die steeds achter Cathy aanzat? De man had, toen hij zijn donkere bril afzette, beslist enige mannelijke charme en Brian kon begrijpen dat er vrouwen waren die voor hem vielen. Met een zoetsappige glimlach om de lippen vroeg hij Brian:

“Zo, mijnheer Tunberg, vertelt u mij eens wat U in die hotelkamer zocht.”

Brian wees op zijn keel en zei met een schorre stem:”Eerst water.” Hij kreeg een half glas te drinken en antwoordde: “Mijn naam is Lawrence, niet Tunberg, en in die kamer zocht ik niets, ik had mij in het kamernummer vergist.”

“Je bent een Zweedse spion, je heet Tunberg en reist onder een valse naam. Nog onlangs heb je Noord-Korea bezocht.”

“Hoe komt u daarbij, daar is geen woord van waar! Dat ik een Brit ben en Brian Lawrence heet, kunt u meteen verifiëren bij de Britse Consul. Ik protesteer tegen deze schandelijke behandeling en ik eis dat u mij onmiddellijk vrij laat gaan!”

Zijn ondervrager wenkte de beide bewakers en zei iets in het Koreaans, waarop ze begonnen hem de kleren van het lijf te rukken. Ondanks zijn verzet stond hij na enkele ogenblikken spiernaakt voor zijn ondervrager. Er werd een speciale martelstoel aangeschoven waarop hij werd vastgebonden. Toen gebeurde er iets afgrijselijks: elektrische stroom werd naar zijn genitaliën geleid en elke korte stroomstoot deed ontzaglijk veel pijn. De vragen werden herhaald en hij bleef de beschuldigingen ontkennen, waarop de marteling weer begon. Tenslotte werd hij, volledig uitgeput en geradbraakt, naar zijn cel teruggebracht, waar nu voor de afwisseling de hele nacht een felle lamp bleef branden.

De volgende dag - hij had nog steeds niets gegeten, alleen een beetje water gedronken - begon het gemartel opnieuw. De vragen en de absurde beschuldigingen bleven komen. Brian legde toen uit dat zijn moeder een Zweedse was en Tunberg heette, en dat het zijn oom, Lars Tunberg, was die Noord-Korea had bezocht. Zelf was Brian daar nooit geweest. Zijn ondervrager beet hem toe hier geen woord van te geloven en herhaalde zijn lasterlijke leugens. Er gingen weer een dag en een nacht van ondervragingen en martelingen voorbij. Brian begreep dat hij dit niet lang kon volhouden. Niet alleen vreesde hij door deze behandeling voorgoed impotent te zullen worden, maar hij was ook ernstig verslapt, had alleen die laatste dag een klein kommetje rijstpap gekregen. Om toch iets te zeggen vertelde hij zijn belager dat zijn oom Lars een hoge ambtenaar van het Zweedse ministerie van buitenlandse handel was en in die hoedanigheid de hoofdstad van Noord-Korea, Pyongyang, had bezocht. Nu schreeuwde Pak het uit:

“Je liegt! Hier is de brief die je na een bezoek aan Noord-Korea schreef. Schoft! Niks geen “Oom Lars”, de brief is nota bene in jouw handschrift! Blijkbaar is hij nooit gepost, er is geen enveloppe bij.” Daarop las hij voor uit de brief, die ze bij Brian’s papieren hadden gevonden:

“Ze houden er hier curieuze gewoonten op na. Voor ik op audiëntie mocht komen bij de Grote, Glorieuze Leider Kim Il-sung, werd ik een onderzoekskamer binnengeleid waar zich artsen en verpleegsters bevonden. Ik moest mij geheel uitkleden en werd aan een uitgebreid medisch onderzoek onderworpen. Om je dood te lachen! Ze waren zeker bang dat ik de Eeuwige Leider met een of andere kapitalistische kwaal zou kunnen besmetten. [...] Maar afgezien van allerlei rarigheden heb ik wel succes gehad. Ik heb een aantal afspraken gemaakt en denk dat we goede zaken met hen kunnen doen. Overigens hoop ik dat dit geen afbreuk zal doen aan onze economische betrekkingen met Zuid-Korea.”

“Ja zeker,” vervolgde Pak met een grijns, “jouw Zweedse geheime dienst had het keurig geregeld: een Brits paspoort, zakenbezoeken, zelfs een zogenaamde liefdesaffaire in Seoul als ‘cover’ voor je inlichtingenwerk, dat je uitvoert in samenwerking met de Noord-Koreaanse communistische bandieten. Maar je bent een grote stommeling en we hebben je lekker te pakken. Je opdrachtgevers zullen het beslist niet waarderen dat je deze ‘tell-tale’ brief bij je hebt gehouden.”

Brian was verbijsterd. Dat was een brief van zijn Oom Lars, die hij kort voor zijn vertrek uit Engeland had ontvangen! Hij ontkende wederom alles en eiste vrijgelaten te worden of op zijn minst contact te mogen opnemen met de Britse Consul. Toen stond Pak op van achter zijn bureau, liep op Brian, die vastgebonden zat, toe, sloeg hem enige malen in het gezicht en riep “vuile spion, stuk ongedierte” en nog meer scheldwoorden, maar met zo’n heftigheid dat Brian het gevoel kreeg dat Pak hem persoonlijk diep haatte en hem om wat voor reden dan ook (zijn verloving met Cathy?) kapot wilde maken.

Hij werd teruggevoerd naar zijn donkere cel, waar hij nu elke dag een kleine kom rijst en wat water kreeg. Drie dagen lang gebeurde er niets en dat was haast nog onheilspellender dan voor een verhoor te worden opgehaald.

De vierde dag werd hij naar een aangrenzend pand overgebracht en in een echte kamer op een heuse stoel voor een grote spiegelwand neergezet. Daar werd hij stevig vastgebonden en hij kreeg een prop in de mond zodat hij geen geluid kon voortbrengen. Wat was er nu weer aan de hand?

Hij keek naar de spiegel en zag dat het een doorkijkspiegel was. Brian was zo neergezet dat hij een goed zicht had op de helder verlichte, luxueuze kamer erachter, waar twee fauteuils stonden en een groot bed. In een van de fauteuils zat... Pak. Hij droeg nu weer een zonnebril. Na een kwartier ongeveer ging een deur open en kwam een meisje aarzelend binnen. Dat kon niet waar zijn, was dat Cathy? Een hallucinatie, een optisch bedrog, na al die dagen in een pikdonkere en dan weer helverlichte cel? Nee, ze was het! Brian’s keel werd dichtgeknepen van angst en afschuw. Ze bleef midden in de kamer staan, terwijl Pak bleef zitten.

“Ik wil eerst eens goed naar je kijken, mijn liefje. Kleed je uit en laat mij maar al je heerlijkheden zien.”

Cathy stond er stokstijf en angstig bij. Pak zat stil te wachten zonder een woord te zeggen. Zo gingen er minuten voorbij die Brian een eeuw leken. Langzaam en met trillende handen deed Cathy ten slotte, tot Brian’s ontzetting, haar blouse en rok uit. Toen stond ze daar, bevend, in een ragfijne onderjurk. De man met de donkere bril scheen van dit alles nog meer te genieten dan het arme meisje er van gruwde. Brian begreep niets van deze situatie en wilde het uitschreeuwen maar hij was gemuilkorfd, terwijl hij elk geluid in de aangrenzende kamer zó duidelijk kon horen alsof het uit een versterker kwam; misschien was dat ook wel zo. Op dat ogenblik nam zij haar tasje op, haalde er een papier uit, dat ze aan Pak gaf en zei: “Eerst tekenen dat Mr. Lawrence vrij komt.”

O mijn God, was dat wat Cathy deed, die lieveling, zich opofferen om hem vrij te krijgen! Hij wist haast niet wat hij erger vond: gevangen te zitten en dood te worden gemarteld of dat lieve, onschuldige kind ontmaagd te zien worden door zo’n smerig beest.

Pak nam een pen uit zijn binnenzak, tekende, en gaf het document aan haar terug, waarop zij hem een briefje overhandigde. Hij ging weer achterover zitten en wachtte. Zij begreep dat ze het onvermijdelijke moest aanvaarden, keerde zich om, trok de onderjurk over haar hoofd uit, ontdeed zich van haar bh en slipje, en bleef een ogenblik stil staan, aarzelend, voordat zij zich naar hem omdraaide, haar borsten met één arm bedekkend, haar dijen met de andere.

Cathy’s diepe schaamte en angst waren voelbaar, maar haar belager bleef net zo lang wachten tot zij zich realiseerde dat ze haar armen langs haar zijden moest laten vallen en zich geheel aan hem tonen. Haat straalde nu uit haar ogen, maar hij scheen dat niet te merken. Aandachtig keek hij naar het blanke albast van haar lichaam, dat werd geaccentueerd door de donkere pluk schaamhaar tussen haar dijen. Hij bekeek haar enige malen van boven naar beneden en terug, terwijl zijn tong over zijn lippen gleed.

“Ga liggen,” gebood hij en toen ze op het bed lag, ontkleedde hij zich, en probeerde haar met allerlei kunstjes op te winden, maar Cathy lag daar of ze van steen was. Woedend wierp hij zich ten slotte op haar.

Brian dacht dat hij gek werd van woede, verdriet en machteloosheid. Met alle kracht die in hem was probeerde hij zijn polsen en enkels uit elkaar te drukken om zich van de knellende banden te bevrijden, maar alles zat muurvast. Hij was wanhopig en sloot zijn ogen, maar hoorde elk geluid: het gepomp van die vuile schoft, als de zuigers van een stoommachine, zijn gehijg en gesteun en haar snerpende kreet van pijn. Brian opende even zijn ogen en zag hoe ruw de ellendeling Cathy ramde en misbruikte. Dit was niet alleen pure lust en sadisme maar ook grenzeloze haat. Haat omdat zij hem had afgewezen en de voorkeur gaf aan een buitenlander?

Ten slotte wentelde Pak zich op zijn rug; zij stond wankelend op om zich aan te kleden en slaagde daar met moeite in, haar gezicht vertrokken van pijn, haar lichaam als gebroken.

“Veel geluk, lelijke slet, met je buitenlandse vriend die nu niet meer veel aan je zal hebben. En hij zal zelf inmiddels wel impotent zijn.”

Ze liep naar hem toe. “Zwijn,” siste ze en spuwde hem in het gezicht. Hij reageerde niet en zij ging weg.

Brian was in een toestand van shock en toen de bewakers hem kwamen halen was hij haast blij naar zijn nu weer donkere cel terug te kunnen gaan. Maar wat hij had gezien en gehoord, had hem zo misselijk gemaakt dat hij een paar keer moest kotsen en de kom rijst die hem werd gebracht, weigerde. De volgende ochtend werd hij zonder enige aankondiging of uitleg vrijgelaten.

In zijn hotelkamer, waar het een grote rommel was, zeeg hij als verdoofd in een stoel. Zijn hoofd brandde van de pijn en hij kon niet denken. Ten slotte liet hij zich door Room Service iets te drinken brengen en ging daarna met een slaappil naar bed. Pas de volgende ochtend belde hij Cathy, in de hoop dat zij er weer enigszins bovenop was gekomen. Hij kreeg haar moeder aan de telefoon die hem zei dat ze nog rustte en hem vroeg later in de middag langs te komen. Meer zei ze niet.

Cathy zag er weer enigszins presentabel uit en vloog hem snikkend in de armen. Ze waren alle drie in tranen bij dit weerzien.

“Mijn liefste engel, je had je niet voor mij mogen opofferen. Hoe kan ik dit ooit vergoeden?”

“Je weet dus wat er gebeurd is?”

“Ja, ze hebben mij erover verteld, de schoften.” Hij vertelde haar niet dat hij alles had gezien en gehoord.

Ze verstijfde en zonk neer op een stoel, haar gezicht met de handen bedekkend. “Je weet het dus. Ik schaam me zo diep. Ik ben het niet waard nog in leven te blijven na die afschuwelijke vernedering. En dan de schande die ik mijn familie heb aangedaan!”

“Lief kind,” kwam haar moeder tussenbeide. “Het is inderdaad een ondraaglijke schande, maar we zullen ons wreken! Jij bent heel dapper geweest, alleen maar onnadenkend.”

“Ik kan dit nooit meer goed maken, moeder,” snikte ze en wendde zich weer tot Brian:

“Ik was wanhopig, Brian, toen ik hoorde dat je gearresteerd was en ging spontaan naar Pak om je vrijlating te bepleiten. Die man is oppermachtig en ik wist dat het geen enkele zin had de hulp van de Britse Consul in te roepen. Hij ontving mij heel vriendelijk — te vriendelijk — maar beweerde dat je een Zweedse spion was. Ik vroeg hem natuurlijk of hij niet goed bij zijn hoofd was. Hij hield voet bij stuk en zei dat het een heel ernstige zaak was.”

“O Cathy, mijn lief, was maar niet naar die schoft gegaan. Misschien heb je mijn leven gered, maar tot wat voor prijs!”

“Je weet nog niet alles, Brian. Die ellendeling liet mij een filmpje zien, waar ik helemaal ziek van werd: ze hadden je gefilmd terwijl je werd gemarteld. Toen hij ook nog zei dat je, als hij dat zou aanbevelen, ongetwijfeld ter dood zou worden veroordeeld, maar dat hij bereid was je vrij te laten als ik met hem …” Ze barstte in snikken uit. “Zo is het gekomen. Het was vreselijk.”

Sprakeloos drukte Brian haar tegen zich aan.

“We gaan een aanklacht indienen tegen dat monster,” zei mevrouw Chong, maar Cathy zei dat dat helaas niet mogelijk was. Ze vertelde dat Pak zo sluw was geweest om, voordat hij het bevel tot vrijlating zou tekenen, van haar een briefje te eisen waarin stond dat zij zich uit eigen beweging aan hem had gegeven.

“Dat mag dan zo zijn, maar onze familie kan deze vernedering niet op zich laten zitten. Ik weet zeker dat mijn broer de zaak zal voorleggen aan de President.”

Cathy wilde per se Brian van zijn trouwbelofte ontslaan, want van een huwelijk kon nu volgens haar geen sprake meer zijn. Zij was hem onwaardig geworden. Maar hij voelde duidelijk aan dat zij nog steeds even veel van hem hield, en zijn eigen gevoelens voor haar waren, door wat zij voor hem gedaan had, alleen nog versterkt. Het kostte hem moeite haar te overtuigen, maar toen zij ten slotte toestemde, besloten zij zo spoedig mogelijk met zijn drieën naar Engeland te vertrekken om deze nachtmerrie zo ver mogelijk achter zich te laten. Ze trouwden in het vriendelijke plaatsje in Kent, waar Brian woonde, en lieten daar Cathy’s moeder achter in de hoede van zijn vertrouwde huishoudster; haar broer zou haar twee weken later komen ophalen. Zelf gingen zij met de auto op huwelijksreis naar Schotland.

Maar de nachtmerrie reisde met hen mee. Nooit zou Brian die mislukte huwelijksreis vergeten. Cathy had vaak ’s nachts vreselijke dromen, waaruit zij gillend ontwaakte. Daarbij kwam nog dat, hoeveel hij ook van Cathy hield en naar haar verlangde, het hem tot zijn ontzetting in bed niet lukte. Hij zag dan steeds weer hoe zij door Pak werd verkracht, en haar naakte lichaam wekte daardoor zelfs afkeer bij hem op. Zij voelde dit blijkbaar aan en begon zich te bedekken, deed ’s nachts een broekje aan. Eva uit het Paradijs verdreven …

Al spoedig, uit schaamte voor zijn zwakte, volgde hij haar voorbeeld. Hij kon zichzelf wel slaan. Met alle macht probeerde Brian het beeld van Pak die zich aan haar vergreep, van zich af te zetten. Hij maakte zichzelf bittere verwijten. Hoe kon hij zich zo gedragen tegenover Cathy die zich voor hem had opgeofferd? Juist nu zij zijn steun zo nodig had? Hoe was dit mogelijk, terwijl zij beiden van elkaar hielden? Hun liefde ging weliswaar veel dieper dan alleen het fysieke contact, maar deze abnormale situatie was voor hen beiden onverdraaglijk.

Lang kon dit niet duren. Cathy begon langzamerhand te twijfelen aan zijn liefde voor haar en liet hem dat merken. Naarmate Brian’s schuldgevoelens en schaamte toenamen, realiseerde hij zich dat zijn liefde inderdaad bekoelde, en dat verhevigde zijn schuldgevoel. Zij groeiden zo uit elkaar dat het tot een scheiding kwam en Cathy naar Korea terugging. Die verdomde Pak, bedacht Brian bitter, had dus toch nog gewonnen en gelijk gekregen met zijn ‘parting shot’ tot Cathy, toen hij aankondigde dat hij nu niet meer veel aan haar zou hebben en dat hij impotent zou zijn.