Tussen Europa en Azië
Reisverhalen
Een maand in het nieuwe China
Reizen in Rusland en Kalmukkië
Reis naar Kalmukkië
De Nederlanders in Nagasaki
Peking–Moskou
Een reis in de Sovjet-Unie
Een reis in Binnen-Mongolië
Een reis langs de Zijderoute
Autobiografische verhalen
Prinses Nirgidma
Papoea’s in New York
Hond in China
Dood in Peking
Intermezzo in Aken
Het condoom
Korte verhalen (fictie)
Eindpunt (novelle)
Voettocht in China
Serafim
Gevangen in Seoul
Vader
Leendert
Een hartstocht
L'Air du Temps
Bagatellen
Luns – De Gaulle
Maleier
Massage
Duikboten
Bungalow
Diplomaat in onderbroek
Nederlands fabrikaat
Lipstick
Zwanger
Onwel
Chinese ambassadeur
Dichter-bedelaar
Pokken in China
Freules
Londen
Meet your Maker
Zoek in verhalen

L'Air du Temps

Carl Barkman

Van mijn uitzicht op zee en strand geniet ik elke dag, wat voor weer het ook is. Ik ben ik deze rustige badplaats gaan wonen in een flat hoog boven de duinen en de zee, nadat mijn vrouw en ik in alle vriendschap hadden besloten uiteen te gaan. Toen ik de zeventig gepasseerd was, stijver werd en moeilijker ging lopen, wilde ik niet alleen blijven wonen in ons mooie grote huis in Den Haag. Ook had ik er behoefte aan het drukke circuit van recepties en diners, lezingen en voordrachten te ontvluchten, waarvan ik er mijn hele leven zo vele had meegemaakt. Er komt een stadium van "déjà vu" en dan wordt het eentonig.

Hier kan ik afstand nemen van die wereld die ik zo goed en van nabij heb gekend, de wereld van internationale politiek en financiën. Hier kan ik vanaf mijn hoge uitkijktoren neerzien op wat zich daar beneden afspeelt en - kan het anders? - de gebeurtenissen kritisch, zo niet cynisch volgen. Is het op grond van mijn ervaring of vanwege mijn hoge leeftijd dat ik niet meer geheel aansluiting kan vinden bij de "tijdgeest"? Wat is dat trouwens, een tijdgeest? Voor mij heeft elke tijd zijn eigen geluid, kleur en geur, zijn eigen associaties, en die worden meestal pas duidelijk wanneer zo'n periode achter je ligt.

Dit is een prettige ruime flat, waar ik de fraaie oud-Hollandse kussenkast, mijn grote schrijfbureau, de schilderijen (twee abstracte en een zeelandschap) en de antieke Chinese en Japanse kunstvoorwerpen, die mijn ouders vroeger uit die landen hadden meegenomen, allemaal goed heb kunnen onderbrengen zonder dat het te vol werd. Zelfs - en dat is voor mij het belangrijkste - heb ik voor het grootste deel van mijn geliefde bibliotheek een goede plaats gevonden.

Wanneer ik niet in de zitkamer in een luie stoel de krant of een boek zit te lezen (televisie kijken doe ik zelden), zit ik meestal achter mijn bureau of de computer die ik voornamelijk gebruik als tekstverwerker, om brieven, artikelen en boeken te schrijven. Maar vaak zit ik ook achter het grote schuifraam, dat openstaat als het weer 't ook maar enigszins toelaat, en dan heb ik het heerlijke gevoel één te zijn met dat grote panorama, met die natuur die zich voor mij uitspreidt. Onder mij de donkergroene dennen en zilverglanzende berken, het witte duinzand, het heldere of gele en vaak ook donkergrijze strand, en die steeds wisselende zee en lucht. Wisselend van kleur, van vorm, van geur, van stemming; lucht, wolken en zee elkaar beïnvloedend, een spel met elkaar spelend of in een hevig gevecht gewikkeld. Regen, donkere luchten en onweer zijn in mijn ogen niet minder mooi dan zon en licht.

Aan hoeveel zeeën heb ik niet gelegen of als kind gespeeld, gezwommen en zandkastelen gebouwd: bij Domburg, Bergen of Schoorl, Biarritz of de Franse en Italiaanse Rivièra. Met luxeschepen naar Amerika en Indonesië gevaren en later gezeild in Frankrijk, Engeland, Indonesië, Griekenland, vooral Griekenland, mijn geliefde Hellas.

Eén zeilregatta van Vouliagmeni naar Kreta zal ik nooit vergeten. Midden in de nacht draaide de in dat gebied vaak verraderlijke wind plotseling 180 graden, zodat de giek afbrak en het fokzeil scheurde en ons grote zeiljacht langzaam verder hinkte en strompelde, een jammerlijk gezicht. Maar Leukothea, de reddende godin van de zeelieden, spreidde haar witte sluier uit en opeens ging de wind liggen en dobberden alle wedstrijdboten op de golven op en neer zonder ook maar een meter verder te komen. Het werd nacht en er scheen een heldere maan. Een Grieks bemanningslid had een klein televisietoestel mee aan boord genomen en zette het aan. Als je het nu opschrijft vraag je je haast af of het werkelijk gebeurd is, maar het gebeurde heus: op het scherm zagen we de eerste man op de maan landen en wandelen.

Ook de Griekse kust is onvergetelijk, met haar groene hellingen, kale rotsen - wit, grijs, roze - en purperen bergen. Op de eilanden pittoreske dorpjes van kleine kubusvormige huizen, blinkend sneeuwwit met blauw, maar ook geschonden antieke tempels, marmeren ledematen en hoofden verspreid liggend in het zand, die pijnlijk herinneren aan lang vervlogen, gouden tijden. "Griekenland wondt mij," zegt de dichter Seferis. Ook denk ik aan die prachtige tuin aan de Egeïsche Zee, met hoge palmen en veelkleurige bloemen, waar Suzanne en ik na een heerlijke maar vermoeiende zeiltocht belandden. Langs een smal, overschaduwd laantje onder de oleanderbloesems, de armen om elkaar geslagen, liepen we dagelijks naar het strand, en zochten er schelpen of koelte in het water.

Hier in deze stille Nederlandse badplaats komen zovele herinneringen boven, terwijl ik uitzie over strand en zee. Wat het heden betreft, ben ik wel tevreden. Waar ik alleen nog niet geheel aan kan wennen, is dat men in zo'n groot flatgebouw dicht op elkaar woont. In ons grote huis voelde ik mij vrijer. Ook is het jammer dat hier bijna alleen oude mensen wonen. Ik zie altijd graag mensen van allerlei leeftijden, ook jongeren, om mij heen. Al dat zorgelijke gedoe hier is niets voor mij. Ik vind het al vervelend genoeg dat ik met een stok moet lopen en gauw kortademig ben, maar dat gaat niemand anders iets aan. Als ik weer een paar van die oudjes in de hall bijeen zien staan, pratend over de een of andere kwaal van zo en zo en de ziekte van weer een ander, loop ik er met een grote boog omheen.

Hoewel er meestal frisse zilte zeelucht of de geur van dennen door mijn raam naar binnen dringt, komt er van de buren ook wel eens etenslucht op mij af. Dan verlang ik wel weer naar de alleenstaande woning, aan de rand van park Clingendael, waar ik vroeger woonde.

Twee weken geleden heb ik andere buren gekregen. Ik heb ze nog niet gezien, maar ik hoorde iemand zeggen dat het een jong stel was, dat een huis liet bouwen en in afwachting daarvan zolang deze flat had gehuurd.

Weer zat ik voor mijn open raam en toen gebeurde er iets wonderlijks. Er woei een vleugje parfum naar binnen dat mij hevig ontroerde. Deze geur van frisse, lichte voorjaarsbloemen was niet alleen een teken dat er een jonge vrouw naast mij was komen wonen, maar ik herkende de parfum, ik was er zeker van dat het l'Air du Temps was, en ik zag haar weer voor mij: Suzanne, de vrolijke, lachende, mooie Française, achttien jaar jonger dan ik, die de heerlijkste tijd van mijn leven met mij had gedeeld, toen ik in Parijs woonde en wij in een constante roes van verliefdheid, liefde, genot en vriendschap leefden. Suzanne met haar lange asblonde haren, slanke benen en de allure van een danseres, die altijd spontaan iets geestigs, iets nieuws, iets prettigs wist te bedenken:

"We gaan vanavond uit dansen!" of: "In het Grand Palais is die schilderijententoonstelling, waar we gisteren over lazen. Ik ga er heen, nu, ga je mee?" En ze had haar jas al aan. Ze was wild en meeslepend, maar ook heel zacht en zorgzaam als je dat nodig had. Voor haar kocht ik een keer "Femme" van Rochas dat heel goed bij haar paste, en later ... "L'Air du Temps", een geur waarmee ik haar tenslotte geheel vereenzelvigde.

Suzanne was afkomstig uit Normandië - daar had ze zo goed zeilen geleerd - maar woonde reeds jaren in Parijs waar zij als secretaresse op een bank werkte. Zij had een Russische moeder, ik een Franse. Het leek of we voor elkaar waren geschapen. Maar zoals meestal kwam ook aan deze liefde een eind toen ik naar een ander land werd overgeplaatst. De pijn van dit afscheid verdween nooit helemaal uit mijn leven.

En nu kwam elke dag bij westenwind dat vleugje parfum mijn kamer binnenwaaien, dat pijn bracht maar ook een heerlijk warm gevoel en een hevig verlangen. Op de gang liep ik nu dikwijls vlak langs de voordeur van de onbekende buren om ook daar deze verrukkelijke geur op te snuiven. Het lukte mij niet hen te ontmoeten, hoe vaak ik ook naar hen uitkeek. Ik was heel nieuwsgierig hoe zij er uit zou zien. Zij zou beslist op Suzanne lijken, daarvan was ik overtuigd. Misschien was zij het zelfs wel, een oudere Suzanne, maar dat zou dan wel een heel groot toeval zijn.

Weer die geur terwijl ik aan mijn open raam zit. En even later, naar beneden kijkend, zie ik daar een jonge vrouw lopen met datzelfde lange, golvende blonde haar, en de kwieke en elegante tred van het meisje dat ik zo heb bemind! Ik ren zo snel als ik kan naar de lift en ga met kloppend hart op weg, achter haar aan. Van inhalen kan geen sprake zijn, maar opeens staat ze even stil, schudt haar haren (alweer Suzanne!) en haalt een zakdoek uit haar tasje. Ik beef van opwinding. Zij draait zich even half om en 't lijkt of er een spotlachje verschijnt op het gezicht van deze man.