Recensie van “Een man van drie levens” in De Gelderlander, 15 januari 1994

Van Gulik wilde zijn als rechter Tie

Een eigengereide diplomaat, geleerde en detectiveschrijver

Diplomaat Robert van Gulik werd bewonderd om zijn kennis van de Chinese en Japanse cultuur. Bij het grote publiek verwierf hij vooral bekendheid als schrijver van de Rechter Tie-detectives. Over deze excentrieke, rusteloze ‘man van drie levens’ verscheen een biografie.

In zijn werkkamer in Tokyo had de Nederlandse ambassadeur dr. Robert van Gulik twee bureaus. Aan het ene deed hij ambassadewerk, aan het andere schreef hij detectiveverhalen.

Medewerkers die hem nodig hadden, keken bij het openen van de deur eerst aan welk bureau hij zat. Was hij ambassadeur, dan konden zij hem aanspreken; zat hij aan een detective te schrijven, dan deden ze de deur zachtjes weer dicht en wachtten ze tot hij van bureau was veranderd.

Van Gulik had nog een derde bureau in de ambassadewoning: een verdieping’ hoger, in zijn Chinese studeerkamer. Als hij daar werkte, was hij de geleerde sinoloog die in China de naam Kao Lo-p’ei en nog enige schrijversnamen droeg.

Hij leidde drie levens: die van diplomaat, schrijver en geleerde. Maar erdoorheen leidde hij nóg drie levens: het zijne, het Chinese en het Japanse. Hij kon alle drie van binnenuit beleven.

Toch was het grootste deel van hem volkomen westers gebleven, schreef hij in zijn autobiografische notities; ‘men dient zichzelf trouw te blijven om anderen te kunnen begrijpen.’

Maar juist zijn eigen ik bleef voor sommigen in zijn naaste omgéving een raadsel.

Robert van Gulik.

Robert van Gulik.

Van zijn Rechter.Tie-detectives werden wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren verkocht. Een tijdlang stelde het Amerikaanse State Department ze verplicht voor diplomaten die in China werden geplaatst, omdat de detectives de beste inleiding vormden tot de achtergronden van het leven en denken in China.

Ideale landsdienaar

In de persoonlijkheid van de geleerde-ambtenaar rechter Tie schetste Van Gulik ook een beeld van wat hij zelf wilde zijn. In de rechter vermengde hij de traditionele Chinese idealen met zijn eigen opvattingen van de ideale westerse landsdienaar.

Maar over de vraag of Van Gulik die ideale landsdienaar was, denken de mensen die hem hebben meegemaakt heel verschillend.

Hij was een groot man (ook letterlijk), maar als diplomaat geen topper. Hij diende het vaderland op zo’n wijze dat er geen ongelukken van kwamen, maar hij diende bovenal zijn eigen hartstochten en liefhebberijen. Op het departement van buitenlandse zaken vond men hem lui, onconventioneel, geestig en bijzonder luchthartig; alsof hij diplomatieke en politieke zaken niet erg serieus nam.

Rechter Tie bespreekt een zaak met wachtmeester Hoeng.

Rechter Tie bespreekt een zaak met wachtmeester Hoeng.

Van Robert van Gulik, de man van drie levens, verscheen een biografie, geschreven door twee sinologen die eveneens in de buitenlandse dienst werkten en onder Van Gulik dienden: oud-ambassadeur C.D. Barkman en mevrouw H. de Vries-van der Hoeven.

Beproeving

Eigenlijk is biografie een te groot woord, want het boek is een niet zo geslaagde compilatie van Van Guliks eigen, vrijwel integraal overgenomen notities, zijn zakagenda-aantekeningen, zijn wetenschappelijke en andere publikaties en talrijke getuigenissen van tijdgenoten. Het wemelt van de lange citaten, de overlappingen in de typeringen van Van Gulik zijn legio, en Barkman voert zichzelf af en toe als getuige op, sprekend in de derde persoon. Veel gebeurtenissen in zijn leven blijven in raadselen gehuld, Ondanks de houterige vorm waarin de auteurs het levensverhaal goten, maakt de inhoud heel veel goed. Zelfs de beproeving die bestaat uit ophemelende toon van de schrijvers — het is alsof ze nog steeds onder Van Gulik dienen — doorstaat de hoofdpersoon met glans. Nu de lezer nog.

Robert van Gulik (1910-1967) moet een onbekommerde jeugd hebben gehad: achtereenvolgens in Zutphen, Nijmegen, Soerabaja en Batavia op Java (dat een stempel op zijn leven zette) en weer Nijmegen, waar hij als gymnasiast geboeid werd door alles wat Aziatisch was. De scholier begon meteen maar aan Chinees en Sanskriet; ook in zijn latere leven zou hij er af en toe even een taal bij leren. In Nijmegen kwam hij in contact met de juist gepensioneerde Leidse linguïst en Sanskriet-geleerde prof. Uhlenbeck, die hem als zijn speciale leerling zag. Zo werd Van Gulik in zijn examenjaar op het gymnasium mede-auteur van een boek over een Noordamerikaanse indianentaal.

Hij koos voor een studie Chinees, Japans en rechten in Leiden, omdat hij in het Oosten wilde wonen. In plaats van een zorgeloos studentenleven te leiden. ging hij samenwonen met een achttien jaar oudere weduwe met een zoontje van zeven; het was zijn oplossing voor een sterk verlangen naar onafhankelijkheid en ‘zinnelijke genietingen’. Zij zag er overigens tien jaar jonger uit dan ze was, hij tien jaar ouder.

Rechter Tie drinkt thee met een rijke koopman uit Kanton.

Rechter Tie drinkt thee met een rijke koopman uit Kanton.

Van Gulik verdiende links en rechts wat bij, schreef zijn eerste eigen boek, studeerde af en promoveerde in Utrecht, en koos voor een loopbaan in de buitenlandse dienst, beginnend als adjuncttolk. Bij zijn vertrek naar Japan verbrak zijn levensgezellin de relatie; zij beloofden elkaar nooit meer te schrijven of te ontmoeten.

Staatsgrepen

Tokyo was midden jaren dertig een haard van politieke onrust: het opkomend nationalisme en militarisme, de eerste voortekenen van een Japanse bezetting van Nederlands-Indië, politieke moorden en staatsgrepen. Van Gulik meldde de politieke gebeurtenissen lakoniek in zijn agenda, tussen zijn notities met wie hij dezelfde dag had geluncht en gebiljart, naar welke film en naar welke hoer hij was geweest.

Tweemaal leefde hij langere tijd samen met een Japanse vrouw. De meeste tijd stak hij intussen in het zich grondig eigen maken van de Japanse en Chinese taal en cultuur, levensstijl en denkwereld.

Hij nam lessen, gaf lezingen, dichtte, kalligrafeerde, sneed inktstenen, verslond boeken, leerde de Chinese luit bespelen. Door snel en systematisch te werken kon hij zich ongelooflijk veel eigen maken en nog ruimschoots tijd overhouden voor het gezelligheidsleven.

Cultuurcentrum

Na een kort intermezzo als geheim agent in Afrika, halverwege de Tweede Wereldoorlog, kreeg hij de leiding van het bijkantoor van de ambassade in de Chinese oorlogshoofdstad Chung-king. Toen Van Gulik er verbleef, van 1943 tot 1946, was het de verzamelplaats van geleerden en kunstenaars van alle grote culturele centra in China. Dat trof. Het was een van de redenen waarom hij er ongebruikelijk korte kantoorwerktijden op nahield.

Hij trouwde er met een Chinese diplomatendochter, en maakte kennis met de meester-detective uit de T’ang-dynastie, rechter Tie, over wie de annalen vermelden dat hij in de eerste helft van zijn loopbaan honderden moeilijke criminele zaken oploste.

Na de oorlog werd hij gestationeerd in Washington, New Delhi, Beiroet, Kuala Lumpur (zijn eerste ambassadeurspost) en Tokyo, afgewisseld met langere verblijven in Nederland. Naast zijn diplomatenbestaan vervulde hij enkele hoogleraarschappen, schreef hij boeken over Chinese schilderkunst, erotische kunst uit de Ming-periode, het seksleven in het oude China en over de gibbon, en een reeks Rechter Tie-detectives, waarvan ‘Vier vingers’ het Boekenweekgeschenk in 1964 was.

Twee dagen voor zijn dood voltooide hij zijn laatste boek. Sinds hij wist dat hij longkanker had — wat zijn vrouw en vier kinderen niet mochten weten — had hij twee maanden koortsachtig gewerkt. Ze konden veel over hem zeggen, had hij een bezoekende Nederlandse collega in Maleisië eens toevertrouwd; maar niet dat hij lui was.

Kees Buijs