Zij lachte mij toe en vroeg plagerig: "Spreekt u echt geen woord Mongools? Ik geloof er niets van. U weet zoveel over mijn volk! U doet mij sterk denken aan Henning Haslund." Dat was natuurlijk zo'n oosterse beleefdheid, en ik moest tot mijn spijt bekennen, dat ik die taal niet beheerste. Later zou ik van haar horen wie die Henning was. Haar Frans was prachtig, ze sprak ook goed Engels, Chinees en Russisch, zodat ik het niet kon nalaten haar te vragen of zij zelf nog wel haar Torgoet-Mongoolse taal sprak.
Haar gezicht begon te stralen en ze declameerde iets volstrekt onbegrijpelijks, dat heel muzikaal klonk, terwijl ze haar ogen geamuseerd half dichtkneep. Nirgidma, een prinses van de Torgoeten, gehuwd met een Franse diplomaat, liep tegen de veertig, en was een jaar of tien ouder dan ik, maar zag er veel jonger uit, toen ik haar in 1947 in Peking (Beijing) leerde kennen. Een slanke, charmante, jonge vrouw, die gezag uitstraalde en als een culturele autoriteit gold. Een oosterse schoonheid? Ja, maar ook westers, want haar kleding, haar gebaren en de onderwerpen, waarover zij sprak - althans toen we elkaar pas hadden ontmoet - waren westers, vooral Frans. Maar toen zij mijn grote interesse bemerkte voor de lotgevallen van haar volk, spraken wij dikwijls over de Torgoeten en over Centraal Azië in het algemeen.
Lees het hele verhaal…