Door het zware geronk van vliegtuigen werd ik wakker. Het was zo’n oorverdovend geluid, dat ik opstond en naar het raam liep. Tot mijn ontzetting zag ik bommenwerpers met het Duitse oorlogskruis laag over de stad vliegen. De schoften. Een gevoel van verlamming, dat overging in een alles verterende woede maakte zich van mij meester. Het was 10 mei 1940 en ik was student in Leiden. Dit was oorlog! ’t Was of alles waaraan ik gewend was, alles wat mij lief was, in één klap met vernietiging werd bedreigd. Meteen al had ik een sterk voorgevoel dat van nu af aan niets ooit meer hetzelfde zou zijn als daarvóór.
Zonder enige oorlogsverklaring, zonder enige aanleiding ook, vielen Hitlers strijdkrachten Nederland aan. Hoe was dit in ’s hemelsnaam mogelijk? En waarom? Over de bedoelingen van Nazi-Duitsland had ik me, anders dan vele van mijn medestudenten, allang geen illusies gemaakt. Dat kwam waarschijnlijk omdat ik dat land vrij goed kende; door mijn Duitse familie, van moederszijde, was ik er vaak geweest. De Duitse cultuur bewonderde ik niet minder dan de Franse of Engelse. Maar het was duidelijk dat die cultuur werd vertrapt onder de laarzen van de Nazi-barbaren.
Lees het hele verhaal…