Hij zat in zijn werkkamer in de rue de Grenelle, en voelde weer die lusteloosheid opkomen die hem zo vaak beving. Het was een broeierig-hete augustusdag, het raam stond open en een bij zoemde steeds vermoeid voorbij. De grote blauwe bloemen in de kristallen vaas op zijn bureau begonnen hun bladeren te verliezen. Parijs was leeg, uitgestorven, dood.
Adriaan keek verveeld naar de vele ingelijste foto’s die op een zijtafeltje stonden en die helemaal niets meer voor hem betekenden, zelfs nauwelijks herinneringen opriepen: daar stond hij, in diplomatiek uniform, tegenover President Mitterand tijdens het aanbieden van zijn geloofsbrieven, hier waren Ingrid en hij met Koning Juan Carlos en Koningin Sophie samen, daar met Prinses Beatrix en Prins Claus, hier stond hij naast Luns, daar bij Harold Macmillan, Karamanlis, enz.
Lees het hele verhaal…