Serafim

Serafim

Zal Theóphilos er vanavond zijn of heeft hij dienst bij de abt? Serafim kan het niet helpen, hij ziet steeds die liefdevolle blik uit de héél lichtblauwe ogen van zijn jonge leerling, de lange, haast vrouwelijke wimpers en de gitzwarte haardos, in een wrong achter op zijn hoofd bijeengeknoopt. En hoort de donkere stem die hem zo vaak in verwarring brengt, als kwam zij uit een andere wereld.

Vol verwachting maakt hij zich klaar voor de avondlijke religieuze plechtigheid. Daar klinkt al het tok-tok-tok van de simantron, de lange platte staaf van cypressenhout, waarmee de monniken van het Dionysíou-klooster op de berg Athos worden opgeroepen voor de middernachtdienst. De monnik die erop slaat, loopt langs de houten buitengalerijen, en vervolgens op de tast door duistere gangen en kamers. Overal dringt het droge getik van hout op hout door, nu eens zacht en van verre, dan weer luider en dichtbij, of, als een doffe zucht, opgeslokt in een nauwe ruimte. Het klooster was al om zes uur, bij zonsondergang (middernacht volgens de Byzantijnse tijd), gesloten uit voorzorg tegen de demonen, die altijd klaar staan om de gelovigen te belagen. In deze van de wereld afgekeerde ruimte brengt de nacht de monniken nog dichter bij God; vrijwel alle kerkdiensten vinden 's nachts plaats.

Lees het hele verhaal…