Toen mij in het ziekenhuis werd meegedeeld dat ik nog hoogstens twee jaar te leven had, geloofde ik dat niet. Waarschijnlijk was het een geval van niet willen geloven , maar een feit was dat ik mij er niet druk over maakte. Ik ben nogal fatalistisch van aard. Maar ik was wel nieuwsgierig en wilde een second opinion hebben. Aan mijn Amerikaanse collega vroeg ik wie de beste specialist in de V.S. was voor deze vorm van kanker. Ik kreeg de naam van een internist in het Massachusetts General Hospital en vloog dus naar Boston.
Na een uitvoerig onderzoek, kreeg ik daar precies dezelfde prognose te horen als in Amsterdam. De specialist voegde eraan toe: “I must be frank with you because you will soon meet your Maker.” Ik schoot bijna in de lach, want ik geloof niet in zo’n Schepper. En ik bleef, gek genoeg, ook geen geloof hechten aan de prognose van de specialist. Je bent van nature fatalistisch of je bent het niet. Aangezien ik toch in Boston was, bleef ik er nog een week langer om in de Widener Library van Harvard te werken, waar ik vele Russische historische boeken aantrof voor mijn studie-object. Ik had er wonderbaarlijk veel geluk. Aan de bibliothecaresse overhandigde ik telkenmale een lijst met titels die ik in Nederland en ook in Londen vergeefs had gezocht, en meestal klonk er na een half uur: “Mr. Barkman!”; dan had ze weer een hele stapel voor mij klaarliggen. Dit alles is nu 22 jaar geleden en ik heb die geheimzinnige Schepper nog steeds niet ontmoet.